Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Gehouden op dinsdag 22 september 2015, 14.00 uur
Voorzitter: Tine Rombouts
Onderwerp:
Vraag om uitleg over de conceptnota betreffende de verdere aanpak en de lopende acties in het uitvoeringsprogramma voor het Economisch Netwerk Albertkanaal
van Rob Beenders / Johan Danen / Ingrid Lieten aan minister Joke Schauvliege.
De voorzitter
Mevrouw Lieten heeft het woord.
Mevrouw Ingrid Lieten (sp·a)
Minister, in de vorige legislatuur hebben we hierover al gesproken. Hoe kunnen we de bedreigde bossen die soms zonevreemd zijn, maar dikwijls een hoge natuurkwaliteit hebben, beschermen? We zijn
nu een aantal jaren verder. De voorbije weken hebt u heel diverse signalen uitgezonden, waardoor uw beleidslijn mij nu helemaal niet meer duidelijk is, en ook niet hoe u hiermee verder wilt
gaan.
We hebben de conceptnota over het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA) dat door de Vlaamse Regering werd behandeld op 10 juli. Daarin gaat het over een zonevreemd bosgebied, dat een hoge
kwaliteit heeft, want het is beschermd als Natura 2000-gebied. Toch wordt het gebied voorgesteld als een prioritair te ontwikkelen industriegebied.
Minister, ik citeer uit de conceptnota die u aan de Vlaamse Regering hebt voorgelegd: “Naar aanleiding van de planvorming rond Hasselt/Genk, en de verdere inrichting van Genk Noord, werd beslist
een afzonderlijk planningsproces op te starten voor de uitbreiding van het transportbedrijf Essers. Momenteel is een GRUP in opmaak. Dit initiatief betekent eveneens een versterking van het
ENA-programma.”
Het GRUP waarnaar u verwijst, is al ver gevorderd. Het werd reeds op 3 april 2015 door de Vlaamse Regering voorlopig vastgesteld. Het openbaar onderzoek heeft inmiddels diverse bezwaarschriften
opgeleverd. Dat was het eerste feit dat mijn aandacht trok.
Het tweede feit was de tweejarige viering – een beetje cynisch bedoeld dan – van het rooien van een deel van het historisch waardevolle Ferrarisbos in Wilrijk. Bos+ Vlaanderen heeft daar een punt
willen maken. Het is twee jaar geleden gerooid. Nu, twee jaar na datum, is er nog geen sprake van enige activiteit waarvoor het moest worden gerooid, laat staan van jobcreatie.
Minister, het is wat ironisch, maar het is dezelfde eigenaar, namelijk transportbedrijf Essers nv, die het Ferrarisbos liet rooien en die nu ook het perceel in Genk Noord wil laten rooien. In een
artikel van 3 september wordt u daarover bevraagd en doet u een aantal ongelukkige uitspraken: “Ja, we moeten toch belang hechten aan jobs die worden gecreëerd.” Daarover ben ik het volledig met
u eens. Het is heel belangrijk om die evenwichtsoefening te maken. Maar dan zegt u dat Limburg geen natuurlijk Bokrijk mag worden. Over die uitspraak was ik persoonlijk zeer ontgoocheld, omdat ik
dacht dat we de voorbije jaren samen in de regering heel dikwijls hebben gesproken over het Strategisch Actieplan voor Limburg in het Kwadraat (SALK) en dat u daar de impressie hebt opgedaan dat
het helemaal niet de bedoeling is om van Limburg Bokrijk te maken, zeker niet van de Limburgers.
Ook in Limburg wordt daar heel dikwijls over gesproken, want we zijn nu eenmaal de groene long van Vlaanderen en we nemen die verantwoordelijkheid ook ernstig op. We proberen daar ook een
economische meerwaarde aan te geven door een toeristische ontwikkeling. Het is dus altijd afwegen. De Limburgers zelf hebben die afweging gemaakt naar aanleiding van de sluiting van de
Fordterreinen. 130 hectare industriegebied ligt daar nu braak, goed ontsloten en wachtend op een nieuwe industriële bestemming. De taskforce waarin de werkgevers, de werknemers en de politieke
partijen zitten, heeft vorig jaar unaniem besloten dat er pas nieuwe terreinen zouden worden ontwikkeld nadat alle bestaande beschikbare terreinen een bestemming kregen, in het bijzonder de
Fordsite.
We zien niettemin dat deze Vlaamse Regering zich daar niet aan houdt, dat ze opnieuw kleinere terreinen, waardevol vanuit natuuroogpunt, maar ook voor de bewoners die de terreinen gebruiken om te
ontspannen en een goed evenwicht in hun leven te vinden, invult. Ik denk hierbij aan het terrein Zolder-Lummen Zuid, de Groene Delle, dat u ook hebt opgeofferd.
Minister, een dag later komt u met de verrassende verklaring dat u van plan bent een bescherming te organiseren voor 12.500 hectare waardevol bos in Vlaanderen, gebieden die nu niet op een groene
manier zijn bestemd. Van deze 12.500 hectare liggen er 3000 in Limburg, waarvan 230 hectare is ingekleurd als industriegebied.
U zegt dat u een eenvoudige manier van bescherming zult voorstellen aan de Vlaamse Regering. Al die informatie doet me vragen naar meer duidelijkheid. De bescherming van de zonevreemde bossen is
me niet vreemd. Ook in de vorige legislatuur hebben we daarover gesproken. Er werd toen afgesproken dat u daarvoor een beschermingsplan zou uitwerken. In 2013 werd 20.000 hectare geteld. Daarna
heeft het ANB opnieuw geteld, en ze kwamen uit op 12.500 hectare. Het is me niet duidelijk waar het verschil zit. Misschien kunt u dit duiden?
Het is me ook niet duidelijk of het terrein in Genk Noord binnen die 12.500 hectare is begrepen. In de vorige regering hebt u afgesproken om een beschermingsprocedure uit te werken. Ik ben heel
nieuwsgierig of u in het najaar van 2015 een tip van de sluier zult oplichten en ons gaat vertellen hoe u dat gaat doen. Ik hoop dat u uw collega-ministers hebt overtuigd van uw voorstel en uw
methode. Daar steun ik u volledig in.
Minister, waarom worden er, ondanks uw goede intenties, ondertussen waardevolle bos- en natuurgebieden omgevormd en opgeofferd voor industriegebied, daar waar er nog heel wat beschikbare
industrieterreinen zijn? Ongetwijfeld hebt u Genk bezocht, en daar zag u die grote, lege industriële vlakte waar er voldoende ruimte is voor industrie. Ik weet dat het niet gemakkelijk is om een
bedrijf te verplaatsen, maar is die optie onderzocht? Welke andere locaties zijn onderzocht voor de huisvesting en de uitbreiding van het bedrijf Essers in Genk Noord? Op basis van welke criteria
zijn die andere locaties niet goed bevonden?
Als uiteindelijk het onvermijdelijke dan toch gaat gebeuren en het gebied in Genk Noord zal worden gerooid, dan bestaat er natuurlijk een compensatiemaatregel. Is er al duidelijkheid over waar en
hoe die compensaties gaan plaatsvinden? In Genk worden er ondertussen goede ideeën gelanceerd, want de mensen proberen er het beste van te maken. Onder andere werd gesuggereerd om een mooie
invulling te geven voor jeugd- en bivakplaatsen. Dat zou een goede compensatie kunnen zijn. Hebt u zich daartoe al geëngageerd?
De voorzitter
De heer Beenders heeft het woord.
De heer Rob Beenders (sp·a)
Minister, uiteraard sluit ik me aan bij de vraag om uitleg van mevrouw Lieten. Ik wil even dieper ingaan op de ene conceptstudie die u hebt goedgekeurd net voor het zomerreces. Het is goed dat er
duidelijkheid komt nadat er meer dan tien jaar studiewerk is verricht. Het probleem is dat de beslissing die u hebt genomen, een niet zo consequente weergave is van alle argumenten en het
studiewerk dat in die conceptnota staat. In de commissie hebt u altijd gezegd dat u tijd nodig had om terdege te studeren om dan een beslissing te nemen over de zoekgebieden langs het
Albertkanaal.
Het was dan ook spijtig dat er begin juni een partijblad van uw coalitiepartner in de bus viel, waarin de beslissing werd toegelicht. Uiteraard bent u niet verantwoordelijk voor de uitspraken van
uw coalitiepartner, maar als we zien dat u daar in juli volledig naar handelt, dan bevestigt dat het vermoeden dat de beslissingen in die ene conceptstudie zijn gebaseerd op een politieke deal en
niet zozeer op uitslagen van studiewerk dat absoluut nodig was. Dat verontrust ons wel, vooral omdat we op het moment dat we de conceptstudie konden inkijken, heel wat tegenstrijdigheden hebben
gezien.
De conceptstudie zegt duidelijk – specifiek over de gebieden in Limburg – dat er een hele verandering heeft plaatsgevonden na de sluiting van Ford, dat er vandaag nog 50 hectare industriegebied
onmiddellijk beschikbaar is langs het Albertkanaal en dat er op middellange termijn nog 130 tot 170 hectare bij zal komen doordat de Fordterreinen zijn vrijgekomen. Die zijn strategisch heel goed
gelegen omdat ze aan het water liggen. Dat heeft de situatie doen veranderen inzake de landschapsomvorming naar industrie in de zoekzones van het Albertkanaal.
Minister, ik had gehoopt dat u met die argumenten een andere beslissing had genomen – een beslissing die u wel hebt genomen in Bilzen. Daarover staat in de studie heel duidelijk dat de afstand
van Bilzen, met het Munsterbos, tot Genk eigenlijk verwaarloosbaar is en dat de economische versterking met Genk, waar de terreinen zijn vrijgekomen, perfect verdedigbaar is om dan in Bilzen geen
industrie toe te laten. Ik vond dat een terechte beslissing. U hebt dat ook bevestigd in uw beslissing. Hasselt, Genk en Bilzen liggen niet zover van elkaar. De argumenten die u gebruikt in
Bilzen, gebruikt u helemaal niet in Hasselt, wel integendeel. U zegt dat u daar voor 10 hectare wilde gaan, maar de kosten-batenanalyse zegt dat dat niet opweegt tegen de ontwikkeling, dus u gaat
daar voor een groter gebied en u gaat er ineens 31 hectare van maken. Binnen die 31 hectare plant u dan 5 hectare voor een bedrijf dat er vandaag al ligt. Een bedrijf dat niet watergebonden is,
dat meteen een uitbreiding krijgt, wat nog meer verontrustende signalen geeft. Hoe zeker zijn we dan dat de zones die u langs het kanaal omzet, wel echt dienen voor bedrijven die watergebonden
zijn? Dit zijn allemaal signalen die de laatste maanden aantonen dat u de bevoegdheid Natuur niet op een correcte manier behandelt. U bent naar ons gevoel veeleer bezig met het bederven dan met
het beheren van de natuur. Dat verplicht ons tot enkele vragen.
Minister, in de conceptstudie wordt verwezen naar de meer dan 130 hectare extra industriegronden die vrijkomen doordat Ford in Genk is vertrokken. Welke impact heeft dit op de ENA-studie? Is er
een kosten-batenanalyse – zoals beloofd in maart – uitgevoerd voor het gebied Zolder-Lummen Zuid, en zo ja, kunnen we daarvan een kopie krijgen? Zo neen, waarom is deze niet uitgevoerd? Met
betrekking tot de zoekzone Zolder-Lummen Zuid zijn er in het verleden heel wat planningsinitiatieven genomen door voorgaande ministers en regeringen. Wanneer en door welke minister is deze zone,
inclusief de zone van de Groene Delle definitief ingekleurd als natuurgebied?
Minister, steeds meer bedrijven zonder watergebonden activiteiten vestigen zich langs het kanaal. Welke garanties kunt u geven om dit tegen te gaan? Heel wat lokale besturen kregen de taak om te
investeren in planningsinitiatieven. Dat kost veel geld. Veel ambtenaren stoppen er heel wat manuren in. Wat blijkt nu? Als we alle planningsinitiatieven van de stad Hasselt naast elkaar leggen
over de site Zolder-Lummen Zuid en de Groene Delle, zien we dat daarvoor heel wat gemeenteraadsbeslissingen zijn voorbereid en studiewerk is verricht in het kader van de opmaak van het Ruimtelijk
Structuurplan Vlaanderen en de afbakening van het stedelijk gebied Hasselt-Genk. Het zijn allemaal opdrachten die deze regering heeft gegeven aan de lokale besturen en ze worden ook allemaal
goedgekeurd. Nu blijkt dat u die met één beslissing van tafel veegt. Welk belang hebben die planningsinitiatieven dan nog voor lokale besturen als u er geen rekening mee houdt?
De voorzitter
De heer Danen heeft het woord.
De heer Johan Danen (Groen)
De Vlaamse Regering heeft de conceptnota ENA en de ENA-acties goedgekeurd. Ze heeft ook een beslissing genomen over de Groene Delle, het Munsterbos en Tervant. Het Munsterbos en Tervant worden
gevrijwaard en worden zo natuurgebied, wat ik toejuich. Tegelijk stel ik me vragen over de beslissing over de Groene Delle omdat het een grote natuurwaarde heeft en deel uitmaakt van het
landschappelijk ontwikkelingsgebied De Wijers, waar ontwikkelingsprocedures aan de gang zijn. Daarvoor zou normaal gezien een maximale bescherming van de bestaande natuur moeten gelden. Dat
zouden we toch kunnen verwachten. Daarnaast zijn er in Limburg honderden hectaren industriegebied beschikbaar of snel te ontwikkelen, ook watergebonden naast het Albertkanaal.
Minister, in de commissie van 10 maart hebt u aangekondigd dat er in mei 2015 een breed infomoment zou worden georganiseerd, waarbij de stand van zaken van het bovenstaande dossier zou worden
toegelicht. Heeft dat overleg plaatsgevonden? Wat was de uitkomst van het overleg? Wie was er aanwezig?
Uit diverse onderzoeken blijkt dat natuurontwikkeling en zachte vormen van toerisme in Limburg succesvol hand in hand kunnen gaan en ook een stevige troefkaart zijn voor de verdere ontwikkeling
van Limburg als groene attractiepool. Meer raken aan natuur lijkt op het slachten van de kip met de gouden eieren. Welke argumenten hanteert u om de Groene Delle deels te bestemmen als
industriegebied?
De betreurde sluiting van Ford Genk creëerde een ruimtelijk nieuwe situatie. Er kwam na de sluiting bijkomende 140 hectare industriegrond vrij, naast de bestaande gebieden met bestemming
watergebonden industrie. Waarom werden de recente ontwikkelingen niet meegenomen in het afwegingskader dat tot de beslissing over de Groene Delle heeft geleid, en wel bij de beslissing over het
Munsterbos en Tervant?
Het lijkt erop dat de Groene Delle vooral een symbooldossier is geworden voor de werkgeversorganisaties. Dit geldt ook voor een aantal andere dossiers. Vindt u het uw taak om veeleer te
demystifiëren of zult u verder gaan met olie op het vuur te gooien? Zo vergeleek u in een ander dossier Limburg met Bokrijk, wanneer er voor natuurbehoud zou worden gekozen. Een vergelijking die
ik ten zeerste betreur. U antwoordde me al op eerdere vragen dat het niet evident is bos te compenseren. Vanaf het rooien van 3 hectare moet de boscompensatie in natura worden gerealiseerd. Waar
ziet u mogelijkheden dit te doen? Wanneer wordt er gepland het ontwerp-RUP vast te stellen?
De voorzitter
De heer Ceyssens heeft het woord.
De heer Lode Ceyssens (CD&V)
Goede vrienden Limburgse collega’s, na de drie gekoppelde vragen om uitleg beginnen collega’s uit andere provincies de indruk te krijgen dat er in onze provincie nog een beetje bos is dat zwaar
onder druk staat ten voordele van industrie. Voor de volledigheid: begin september heb ik de collega’s van mijn fractie van het tegendeel overtuigd door hen uit te nodigen voor een bezoek aan de
Duinengordel – ik wil deze commissie daar zelfs voor uitnodigen – om kennis te maken met de uitgestrektheid van onze bossen en natuur.
Het Nationaal Park Hoge Kempen telt ongeveer 5100 hectare natuur en bos. De Duinengordel telt 3000 hectare aaneengesloten bos. Bosland is het grootste bos van Vlaanderen. Zo kan ik nog een tijdje
doorgaan. Het is een absolute meerwaarde voor onze provincie, waar we heel trots op zijn. Er is ook een economische meerwaarde uit te halen, getuige dat we toeristisch een belangrijke regio aan
het worden zijn en zelfs dat onze eigen inwoners plaats genoeg hebben om zich te onthaasten. Daarom spreken we ook rustiger dan al onze collega’s.
Gaan we het daar volledig mee redden in Limburg? Naar aanleiding van het aantreden van de deputatie in Limburg heb ik hier een artikel over ‘Meer dan ooit inzetten op toekomstkansen voor alle
Limburgers’, verstuurd door de sp.a-Groen-fractie. “Bovendien ligt Limburg ideaal om de logistieke draaischijf van West-Europa te zijn.” Het is een uitspraak waar ik me volledig bij wil
aansluiten.
Ik begrijp dan ook echt niet dat als er van een terrein van 100 hectare na een zeer zorgvuldige MER-screening natuurgebied behouden blijft, waarvan er 30 hectare wordt ontsloten als ongeveer de
best ontsloten plaats van heel Limburg, het kot te klein is. Wel, het is het een of het ander. Als we een logistieke draaischijf willen worden, dan hebben we ruimte nodig voor projecten om er
toegevoegde waarde aan toe te kennen. Tenzij we met die economische draaischijf bedoelen dat het verkeer van de Antwerpse haven naar het Ruhrgebied rijdt. Dan weet ik niet wat de economische
meerwaarde daarvan is, tenzij we daar ergens een slagboom zetten en tol vragen voor de doorgang.
Ook wat het bedrijf Essers betreft, denk ik dat we toch eens moeten durven te kijken naar de opportuniteiten, dat we los van dogma’s en sterke boutades eens moeten durven te kijken naar het
dossier zelf. Waarover gaat het? Het gaat over een dossier waarvoor die 30 hectare aaneengesloten gebied nodig is, gewoon wegens het concept van het bedrijf dat daar komt, die farmalogistiek
waarbij er onmiddellijk bij aankomst opnieuw wordt verscheept. Ik meen trouwens dat dit een heel duurzaam procedé is, want dat garandeert een 100 procentbelading van alles wat daar vertrekt.
Daarom lijkt het me ook niet verwonderlijk dat er niet minder dan achttien verschillende sites zijn onderzocht, die niet dienstig bleken te zijn voor dat bedrijf. Die 30 hectare aaneengesloten
gebied, dat was dus een absolute winst.
Laten we trouwens ook eens terug tot de essentie van de zaak komen. Voorzitter, mijn uitnodiging aan de collega-parlementsleden om de echte waardevolle natuur in Limburg eens te komen bezoeken,
blijft daarmee. Waarover gaat het hier? Het gaat over 12 hectare. Het studiebureau Aeolus, dat u kent, mevrouw Lieten, heeft met betrekking daartoe in 2006 een bosbeheersplan gemaakt waarbij men
kwam tot een schermslagsysteem, of hoe heet dat? Het was alleszins een feit dat dit bos zou worden gekapt om een jong bos kansen te geven, en daarbij zou de volledige ondergrond verdwijnen. Dat
gebeurt vandaag dus ook. Alleen gebeurt het op een andere plaats. Dit even om het verhaal tot zijn werkelijke proporties terug te brengen. Waar het dan opnieuw wordt gerealiseerd, daar gaat het
over 14 hectare in plaats van over 11 hectare. De burgemeester van de stad Genk heeft daar nog een schepje bovenop gedaan door te stellen dat hij de verkoop van gronden wil gebruiken om het
natuurgebied De Maten uit te breiden.
Collega’s, men moet dus eens ophouden met hier te doen alsof daar zeer lichtzinnig mee is omgesprongen. Het gaat hier trouwens over vierhonderd extra jobs, en wie durft vandaag te zeggen dat die
niet broodnodig zouden zijn voor Limburg?
De voorzitter
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Mevrouw Lydia Peeters (Open Vld)
Voorzitter, minister, geachte leden, collega Ceyssens heeft hier eigenlijk al een heel duidelijk betoog gebracht, dat ik volledig kan onderschrijven. Er is de jongste weken heel wat commotie
geweest, met heel wat persartikels die soms de haren ten berge deden rijzen, zeker als men dan moest lezen dat de natuur moet wijken voor jobs. Als straks het Strategisch Actieplan voor Limburg
in het Kwadraat (SALK) weer wordt geëvalueerd, dan denk ik dat iedere Limburger weer heel hard zal roepen dat we die jobcreatie nodig hebben, dat men moet zorgen voor jobs, dat men moet zorgen
voor bijkomende tewerkstelling, dat men ervoor moet zorgen dat Limburg inderdaad die logistieke poort wordt, en dat men er ook voor moet zorgen dat de uitbreidingsmogelijkheden van bestaande
bedrijven niet worden gehypothekeerd. Dat stond ook in het SALK, mevrouw Lieten.
Ik vind het dan ook heel vreemd dat men hier vandaag vragen durft te stellen, zowel met betrekking tot het ene, waaromtrent nu recent die conceptnota is goedgekeurd, als met betrekking tot het
ontwerp-RUP voor het bedrijf Essers. Men komt hier vandaag stellen dat er nu toch die Fordsite is, dat er nu toch een bedrijf van 140 hectare ligt. Als een bedrijf vandaag dus wil uitbreiden, dan
moet dat maar eventjes verhuizen naar de site van Ford Genk, waarvan we weten dat die voor watergebonden bedrijvigheid geldt. Ik vind dat een zeer vreemde redenering. Ik vraag me af of men
diezelfde houding zal aannemen als we straks opnieuw het SALK gaan evalueren. Ik hoop alleszins van niet.
Bijkomend wil ik in dezen toch ook wel echt pleiten voor rechtszekerheid. In deze commissie hadden we het meermaals over talrijke procedures die lopen, over de MER-procedures die lang lopen, over
de ruimtelijke uitvoeringsprocessen die lang lopen, over het aanvechten van de procedures en de lang lopende procedures bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen of de Raad van State. Minister, ik
wil u vooral vragen dat u in dezen, zeker wat het ontwerp-RUP voor Essers betreft, dit zou voortzetten zoals het tot op heden is gelopen. Er is een plan-MER opgemaakt voor heel dat gebied. In het
kader van dat plan-MER heeft men een passende beoordeling opgesteld, heeft men nagekeken of er een significante invloed zou zijn op die bijzondere beschermingszone die daar ligt, op die
Habitatrichtlijngebieden. Overal was het resultaat dat er geen ongunstige beïnvloeding zou zijn.
Dat plan-MER is eind 2014 goedgekeurd. Misschien heeft de minister daar wel weet van, maar bij mijn weten is dat niet aangevochten bij de Raad van State. Dat plan-MER is dus definitief. Ook die
passende beoordeling is definitief. Als men dus vandaag de dag op basis van een recent document van eind 2014 geen verdere beslissingen mag nemen, dan vraag ik me af waar de rechtszekerheid nog
is, en welk nut het dan nog überhaupt heeft om een planproces op te starten. Dat wil ik bij dezen toch wel duidelijk meegeven. Ik heb ook het ontwerpadvies van de Strategische Adviesraad
Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed (SARO) op het ontwerp-RUP gelezen. Natuurpunt heeft zich ter zake inderdaad onthouden. Ik verwijs echter opnieuw naar het plan-MER, waarbij alles is
onderzocht. Dan vind ik dat alles een heel vreemde gang van zaken.
Ik denk dat men consequent moet blijven. Willen we die bijkomende jobs in Limburg, dan moet men vooruit met dat ENA-project, dat al sinds 2004 loopt en waarbij er wel degelijk evaluaties zijn
gemaakt, en waarbij er ook rekening is gehouden met de sluiting van Ford Genk. Dan is er ook dat ontwerp-RUP voor Essers, die als grootste werkgever van Limburg vandaag de dag een uitbreiding
vraagt. Ik denk dat we dat alleen maar kunnen toejuichen. Ik hoop dan ook dat rechtszekerheid hier opnieuw kan zegevieren, en dat we inzetten op die bijkomende jobs.
De voorzitter
De heer De Bruyn heeft het woord.
De heer Piet De Bruyn (N-VA)
Voorzitter, minister, geachte leden, voor alle duidelijkheid, ik ben in Limburg getogen, en ik ben nog altijd iemand met sterke Limburgse roots, maar ik wil toch voorstellen dat we het dossier
wat ruimer bekijken. Ik heb heel veel begrip en heel veel respect voor de emotie die ik al vele maanden merk als er over deze dossiers wordt gesproken. Die is heel begrijpelijk. Ik zeg het nog
eens. Ik ga toch proberen dit van iets meer afstand en iets rationeler te bekijken.
Collega Peeters, in dat opzicht heb ik begrip voor alle vragen die worden gesteld. U zegt die niet allemaal consequent of niet logisch te vinden. Dat kan zijn, maar ik denk dat voor elke fractie
en elk parlementslid telt dat hij die vragen moet kunnen stellen waarmee hij wordt geconfronteerd, waarmee hij zit. Dan is het aan de minister om te antwoorden, en dan zullen we wel zien of dat
duidelijkheid heeft gebracht. (Opmerkingen van mevrouw Ingrid Lieten)
Laat ik beginnen met enkele vaststellingen. Ik denk dat het goed is dat er een beslissing is genomen. Dat is heel belangrijk voor ons. Dit dossier sleept al vele jaren aan. Daar wordt niemand
beter van. Wat zagen we? Mensen nemen steeds sterker positie in op vooringenomen standpunten, en dat maakt het uitwerken en bereiken van een oplossing almaar moeilijker. De Vlaamse Regering heeft
een beslissing genomen. Dat is een goede zaak.
Ook belangrijk en een goede zaak is dat Limburg nieuwe economische impulsen krijgt. We kunnen daarbij betreuren dat die niet volledig kunnen worden gefocust of gerealiseerd op de zone die is
vrijgekomen door het stopzetten van de activiteiten van Ford Genk, maar daar hebben we begrip voor. Niet alle economische impulsen die nodig zijn in de provincie, kunnen daar op een voldoende
logische, bedrijfslogische manier worden ontwikkeld.
Minister, ook wij hebben toch ook een aantal vragen. Die hebben dan onder andere te maken met de keuzes die zijn gemaakt in het gebied Groene Delle. Dan kunnen we niet anders dan enigszins in de
geschiedenis duiken. Uit een effectsynthese uit 2004 bleek al heel duidelijk dat milderende compenserende maatregelen niet zouden volstaan, gelet op de sterk significante milieueffecten met
betrekking tot natuur en landschap indien de volledige zone zou worden ontwikkeld. Collega’s wezen er al op dat het gaat om een zone van in totaal meer dan 100 hectare. De Vlaamse Regering heeft
toen al beslist, ik dacht eind april, om slechts een beperkte inname van de zoekzone voor bedrijvigheid te overwegen, en dan nog op voorwaarde dat “sluitende garanties voor de vrijwaring en/of
volwaardige compensatie” van de aanwezige natuurwaarden via de beperking van de oppervlakte van de voorgestelde uitbreiding zouden worden gerealiseerd.
De vraag is nu of de beslissing die de regering op 17 juli heeft genomen, daarmee strookt of daar haaks op staat. We spreken hier over een zone van meer dan 31 hectare bijzonder waardevol
ecologisch gebied, dat misschien niet planologisch, maar ecologisch uiteraard aansluit bij het ruimere gebied van De Wijers, waarnaar collega’s ook al hebben verwezen. Ik denk dat we de vraag
kunnen stellen of de kosten die gepaard zullen gaan met de ontsluiting, met de ontwikkeling, met de compensatie, opwegen tegen de opbrengsten die er voor de economische exploitatie van
watergebonden bedrijvigheid zal zijn.
Het is toch ook een beetje opmerkelijk dat, op het ogenblik dat de discussie liep over de afbakening van Hasselt-Genk, men toen heeft beslist dat men het gebied niet verder zou uitbreiden dan wat
er ter tafel lag. De economische partners waren daarbij betrokken. Dat ging ruimer dan de werkgevers. Het gaat misschien om een ander soort gebied, dat anders is georiënteerd, maar nu zien we dat
men toch op zeer korte afstand een gebied van 30 hectare ontwikkelt.
Ik denk dat u daaruit hebt begrepen dat we kennis hebben genomen van de keuzes die zijn gemaakt en die kunnen begrijpen, maar dat het qua natuur voor ons iets meer had moeten zijn. Er is hier
gewezen op het belang van natuurgebieden, van bosgebieden, ook voor de economische factor van toerisme, zachte recreatie enzovoort. We denken dat die pijler voor Limburg een ongelooflijke troef
is en moet blijven, en dan ook alle kansen op verdere ontwikkeling verdient.
Ik denk dat het collega Beenders is geweest die heeft verwezen naar de commissievergadering van 10 maart. Minister, u zei toen al – terecht, lijkt me – dat u niet wou vooruitlopen op de
conclusies van de bijkomende inschatting van de situatie en het overleg dat nog liep met de actoren, en dat er inderdaad een maatschappelijke kosten-batenanalyse zou worden uitgevoerd met
betrekking tot de diverse zoekzones. Zeer specifiek interesseert het ons in eerste instantie of dat ook daadwerkelijk is gebeurd met betrekking tot Groene Delle, maar bij uitbreiding ook voor de
andere zoekzones.
U bent minister van Omgeving, maar ik richt me nu even op uw bevoegdheid met betrekking tot het natuurbeleid. Hoe staat u als ter zake bevoegd minister zelf tegenover de keuze om een aanzienlijk
deel van het natuurgebied Groene Delle om te zetten in industrie, onder andere gezien de bepalingen in uw beleidsnota Omgeving dat u waardevolle natuurgebieden maximaal vrijwaart? Bestaat er
immers ook geen gevaar dat het andere deel van Groene Delle, nu beschermd, op termijn een druk zal ondervinden die zal leiden tot een geheel of gedeeltelijk sneuvelen, wat wij absoluut niet
zouden willen zien gebeuren?
Voorzitter, ik heb begrepen dat collega Vandaele ook nog wel een aantal opmerkingen zou willen maken met betrekking tot de zonevreemde bossen.
De voorzitter
De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele (N-VA)
Voorzitter, goed dat collega De Bruyn me eraan herinnert. Ik wou inderdaad nog iets algemeens zeggen. Het dossier van de zonevreemde bossen, of laat ons zeggen de ruimtelijk kwetsbare bossen,
gaat al vrij lang mee. Tijdens de vorige regering hebben we er ook al een aantal keren over samengezeten. Dat staat ook in het regeerakkoord.
Minister, in uw beleidsnota Omgeving schuift u de uitvoering van de conceptnota door herbestemming via planologische initiatieven ook expliciet naar voren. We hebben dat ook zo overgenomen in de
motie die we als meerderheid hebben goedgekeurd. We stelden dat we waardevolle ruimtelijk bedreigde bossen proactief wilden beschermen door herbestemming.
Nu heb ik de indruk – het is meer dan een indruk – dat u het nu over een andere boeg gooit. In een persbericht van begin september had u het blijkbaar over een andere methodiek. U zou niet langer
RUP’s opmaken, maar u wilt de meest bedreigde bossen beschermen via een beslissing van de Vlaamse Regering, zonder herbestemming naar bos- of natuurgebied. U sprak daarbij ook van
afwijkingsmogelijkheden. Waarom verlaat u dat pad van bijvoorbeeld sectorale RUP’s om die boscomplexen te beschermen, via de omzetting naar de juiste planologische bestemming? Misschien kunt u
daar toch wat dieper op ingaan. Nu, voor onze fractie is het belangrijk dat de meeste waardevolle bossen daadwerkelijk worden beschermd. De manier waarop is eigenlijk niet zo belangrijk, als het
maar goed, snel en efficiënt gebeurt. Toch had ik graag wat uitleg over die andere aanpak waarvoor u nu blijkbaar kiest. Zal die nieuwe methodiek volgens u tot een betere, snellere en
efficiëntere bescherming leiden?
De voorzitter
De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Hermes Sanctorum-Vandevoorde (Groen)
Voorzitter, minister, geachte leden, er is hier al heel veel gezegd. Over de Esserskwestie zal collega Danen straks wel reageren op de Limburgse collega’s, maar het volgende valt me wel op. De
voorbije jaren werd altijd gezegd dat we ons terugplooien op de Europees beschermde of te beschermen natuur, maar zodra die ook maar een beetje in vraag wordt gesteld, wordt blijkbaar de
redenering gemaakt dat er toch genoeg bos is in Vlaanderen of in Limburg. Dat mag dan ook wijken zodra dat onder druk komt te staan door de mogelijke uitbreiding van een bedrijf. Dat is een wat
vreemde dynamiek, maar goed.
Minister, mijn bijkomende vraag sluit aan bij wat de heer Vandaele stelde. Er zijn diverse concrete dossiers waarover vragen kunnen worden gesteld, maar er is inderdaad nog altijd het grote debat
over de bescherming van de zonevreemde bossen. Dat is een discussie die al enkele jaren woedt. Er worden af en toe wel eens stapjes vooruit gezet, maar het zijn altijd heel schuchtere stapjes. U
hebt recent inderdaad de analyse gemaakt dat alles via ruimtelijke planning beschermen te tijdrovend is. Wat gaat er nu eigenlijk gebeuren? U hebt duidelijk gecommuniceerd. Er is een artikel
geweest in De Standaard. Bij mijn weten is er echter geen enkele regeringsbeslissing. Dat betekent dus dat er eigenlijk nog altijd geen definitieve regeling is met betrekking tot de bescherming
van de zonevreemde bossen. Klopt dat? Is er geen regeringsbeslissing? Als dat niet het geval is, u hebt een voorstel gedaan. Wordt dat nu gedragen door de meerderheid, ja of neen?
De voorzitter
Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege
Geachte leden, dat zijn heel wat vragen, waarop ik graag een antwoord zal formuleren. Het klopt dat er over het ENA al heel veel jaren wordt gepraat. Er is in 2004 ook een beslissing genomen door
de Vlaamse Regering. Je kunt niet blijven studeren en rondjes blijven draaien. Op een bepaald moment is het ook wel tijd om eens knopen door te hakken en duidelijke beslissingen te nemen. Dat is
wat deze Vlaamse Regering heeft gedaan. We hebben inderdaad beslissingen genomen. We zorgen ervoor dat we voortbouwen op wat in 2004 is afgesproken, maar we zorgen er ook voor dat dat wordt
geactualiseerd. Ondertussen zijn er jammer genoeg nieuwe ontwikkelingen in Limburg. Ik denk dan natuurlijk inderdaad aan het feit dat de Fordterreinen zijn vrijgekomen. Daar is dus ook rekening
mee gehouden. Om die reden worden ook een aantal andere ENA-terreinen niet meer ontwikkeld of pas later ontwikkeld. We hebben bijvoorbeeld ook beslist om de ENA-zoekzone Genk Zuid-Oost niet meer
te ontwikkelen. Dat is een gevolg van de actualisatie die we hebben gedaan.
Mijnheer De Bruyn, u, maar ook andere leden hebben naar de kosten-batenanalyse gevraagd. Die is gebeurd. Die is uitgevoerd door nv De Scheepvaart, dat onder de bevoegdheid valt van collega Weyts.
Toen de vraag hier is gesteld om het document over te maken, heb ik die vraag ook meteen geformuleerd aan mijn collega en aan nv De Scheepvaart. Tot op vandaag heb ik die studie niet, maar ik
hoop dat die snel zal worden overgemaakt aan het secretariaat. Daarin is dus die volledige kosten-batenanalyse doorgevoerd met betrekking tot de Groene Delle. Zoals hier in het parlement is
gezegd, is dat studiewerk daadwerkelijk verricht, door collega Weyts. Ik denk dat hij die studie wel snel zal overmaken aan het parlement.
Dan waren er de vragen over de Groene Delle en het feit dat daar de afweging is gebeurd van natuur versus industrie. Wat niet klopt, is dat de Groene Delle recent ingekleurd zou zijn als
natuurgebied. Het heeft verschillende bestemmingen gekregen in het gewestplan van 1979. Het is goed om altijd terug te keren naar de essentie en naar wat eigenlijk de feiten zijn. Het was
inderdaad natuurgebied, maar ook voor een deel landschappelijk waardevol agrarisch gebied, en ook voor een deel ontginningsgebied. Zolder Lummen-Zuid is een terrein dat mooi aansluit bij het
bestaande bedrijventerrein Zolder-Lummen. Dat heeft een zeer goede ligging ten aanzien van het knooppunt Lummen, maar dat weet u allemaal, en het ligt ook nog eens aan het Albertkanaal.
De ontsluiting van het gebied is voor een groot deel ook reeds op punt gesteld. Dat kan dus eigenlijk vrij snel worden ontwikkeld, en kan dus inderdaad ook voor die werkgelegenheid zorgen. Het is
een economische toplocatie, die heel veel potentieel en ook zichtbaarheid heeft. Dit zal dus worden ontwikkeld als een kwalitatief bedrijventerrein, zowel qua voorkomen en uitstraling als qua
intensief ruimtegebruik.
Ik had ook een vraag over het al dan niet watergebonden zijn. Als er een gewestelijk RUP wordt opgemaakt, dan wordt dat daadwerkelijk opgenomen in de voorschriften: er kunnen dus geen
vergunningen worden verleend als dat niet watergebonden is. Daarin wordt dus voorzien. Dat wordt wel degelijk afgedwongen aan de hand van de vergunning.
Er werd ook gevraagd naar de planningsinitiatieven van lokale besturen. De beslissingen in verband met de zoekzone Zolder Lummen-Zuid werden door de Vlaamse Regering genomen, in 2004, maar ook
recent. Het is ook de Vlaamse Regering die zal moeten instaan voor het concretiseren daarvan – de ruimte, de mobiliteit, de economie – in het ENA. Dat gebeurt maximaal in samenspraak en overleg
met de lokale besturen. Uiteraard moeten initiatieven ook op elkaar worden afgestemd. Dat gebeurt ook. Er zijn ook gesprekken, maar helaas merken we dat er hier en daar soms ook wel andere
standpunten zijn. We proberen dan kort te sluiten.
Er hebben ook heel wat infomomenten plaatsgevonden. Er was zelfs een heuse infomarkt. Voor het Antwerpse gedeelte vond die plaats op 19 mei te Geel, voor Limburg op 26 mei in Hasselt. Iedereen
was uitgenodigd: lokale besturen, betrokken administraties, middenveldorganisaties, actiegroepen, bedrijven … Vanwege de Vlaamse overheid waren de leden van het dagelijks bestuur ook aanwezig. Op
die manier waren het departement Ruimte Vlaanderen, het Agentschap Ondernemen, het Agentschap Wegen en Verkeer, het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie en ook nv De Scheepvaart daar dus ook
aanwezig. Er waren infopanelen, overzichtskaarten: alles over de acties was ter beschikking. Er was ook de mogelijkheid om vragen te stellen en te reageren. De opkomst was inderdaad beperkt. We
stellen dat vast. Dat is natuurlijk jammer. Verder gericht overleg naar aanleiding van de beslissing van 17 juli zal ook nog plaatsvinden. Ter gelegenheid van tien jaar ENA was er trouwens ook
een infomarkt en werd er een brochure opgemaakt.
Ik denk dat we allemaal beamen dat natuurontwikkeling goed is voor het toerisme. Dat is ook de reden waarom we zoveel investeren in die Limburgse natuur. Ik denk aan de vele projecten die daar
lopen, aan de vele terechte subsidies die daarvoor naar Limburg gaan. Ik denk aan de Maasvallei, het Nationaal Park Hoge Kempen, Bosland, Duinengordel, De Wijers, het Grenspark Kempen-Broek, en
zo kan ik nog een tijdje doorgaan. We vinden dat dus belangrijk. We blijven daar ook verder in investeren. Mijnheer De Bruyn, als minister van Natuur kan ik daar natuurlijk alleen maar tevreden
over zijn. Dat neemt echter niet weg dat we er ook voor moeten zorgen dat er in Limburg ook moet worden gewerkt aan andere werkgelegenheid, en ook aan economische ontwikkeling. Dat is ook een
beslissing die al door diverse regeringen is genomen. We doen ook inspanningen – het Limburgplan, SALK – om ook die economische ontwikkeling in Limburg vooruit te helpen, in harmonie met de
natuur, het toerisme en de recreatie die er is in Limburg. Wat de bedrijvigheid betreft, werkt de Vlaamse overheid dus al sinds 2004 ook aan een concreet actieprogramma, om dat op die manier ook
planmatig aan te pakken.
Dan zijn er de vragen over de sluiting van Ford Genk en de nieuwe situatie. Zoals ik daarnet al zei, klopt het niet dat het feit dat die Fordsite is vrijgekomen, geen invloed heeft gehad op
recente beslissingen. Dat is wel degelijk meegenomen. Dat is ook de reden waarom we hebben beslist dat de zoekzone Genk Zuid-Oost niet meer zal worden ontwikkeld. Daarmee kan ook een enorm
reservegebied voor industrie, samen met andere deelprojecten, waaronder ook ruimtelijk bedreigde bossen, ontginningsgebied en dergelijke meer, worden omgevormd tot één groot Munsterbos, en kan
dat op die manier ook worden ingekleurd. Daarvoor zal dus ook een planningsproces worden opgestart. Verder wordt beslist om de reeds in 2004 aangeduide bedrijventerreinen uit te stellen, om die
pas op lange termijn te gaan ontwikkelen. Ook hebben we een beslissing genomen over het herstructureringsproject Kaatsbeek N702. Dat pure industriegebied is gelegen in dezelfde cluster als Ford
Genk en zal dus door Vlaanderen worden herbestemd tot natuurgebied. Hetzelfde geldt voor Broechem-Ranst in de Antwerpse regio.
De Vlaamse Regering heeft dus alle verantwoordelijkheid op zich genomen om een evenwichtige beslissing te nemen. Dat is wat wij natuurlijk ook doen bij Ruimtelijke Ordening. Ik ben immers
minister bevoegd voor de natuur, de landbouw en het leefmilieu, maar ook voor de ruimtelijke ordening. Het is net daar dat die afwegingen ook moeten gebeuren. We moeten ervoor zorgen dat we de
schaarse ruimte die er is in Vlaanderen, optimaal en goed inkleuren, en ervoor zorgen dat we een goed antwoord proberen te formuleren op alle ruimtevragen die er zijn. U zult kunnen vaststellen
dat de herstructurering van de Fordsite ook een van de specifieke ENA-acties is geworden. Niet alleen hebben we rekening gehouden met alle afwegingen, we hebben er ook voor gezorgd dat dat een
specifieke actie is.
Mijnheer Danen, ik vind het een beetje eigenaardig dat u zegt dat de Groene Delle een symbooldossier is geworden voor de werkgeversorganisaties. Excuseer me, maar ik heb de indruk dat alle
beslissingen binnen het ENA symbooldossiers zijn geworden, en dat dat niet alleen zo is voor de werkgeversorganisaties, maar ook voor heel veel andere organisaties, en dat is natuurlijk bijzonder
jammer. De emotie speelt langs beide kanten, en op die manier is een sereen, rationeel debat eigenlijk niet meer mogelijk. Ik hoop dat we dat allemaal samen kunnen overstijgen en dat we op basis
van het dossier en goede afwegingen goede beslissingen kunnen nemen. Dat hebben we ook gedaan met de Vlaamse Regering, heel collegiaal, allemaal samen, met alle partijen die mee in de Vlaamse
Regering zitten, voortbouwend op beslissingen van de vorige regering, waarin ook andere partijen vertegenwoordigd waren.
Het hele planningsproces, met alle onderzoeken en analyses, heeft een kleine tien jaar in beslag genomen. U kunt dus ook niet zeggen dat we daar lichtzinnig mee hebben omgesprongen. Alles is goed
onderbouwd. Er is de kosten-batenanalyse waarnaar ik daarnet verwees. Er is natuurlijk ook het MER. Bijvoorbeeld voor het dossier Essers zijn in dat verband achttien verschillende locaties
volledig onderzocht. Men heeft die onder de loep genomen. Men heeft bekeken of dat lukte, of dat kon. Mevrouw Lieten, ik zal niet ingaan op al die achttien alternatieven. Dat MER staat online en
is voor iedereen toegankelijk. Er is geenszins sprake van achterpoortjes of achterkamertjes. Alles staat daar heel netjes in uitgewerkt, en u kunt dat tot in de details lezen. Wie daaraan
voorbijgaat, doet de waarheid toch wel geweld aan. Er is dus niet over één nacht ijs gegaan. Dat is goed bestudeerd, en alle alternatieven zijn ook goed bekeken.
De ontwikkeling van het hele ENA is het gevolg van een uitgebreid planningsproces, dat zelfs al loopt van 2001 tot 2003, en ook van diverse beslissingen genomen door de regeringen. Het totale
programma beoogt naast economische ontwikkelingen ook doelstellingen met betrekking tot open ruimte, infrastructuur en mobiliteit. Alle informatie, studies, beslissingen over het ENA zijn altijd
heel transparant, heel actief meegedeeld. Ze staan ook allemaal online. Ze zijn allemaal te raadplegen.
Er werd ook specifiek gevraagd naar het bossencompensatievoorstel. Dat vormt een essentieel onderdeel van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning. Dat weet u. Indien er dus geen
aanvaardbaar bossencompensatievoorstel kan worden voorgelegd, zal er dan ook geen vergunning kunnen worden verstrekt. Hoe met de milieu-impact zal worden omgegaan, staat trouwens ook allemaal in
het goedgekeurde plan-MER, dat dus ook raadpleegbaar is.
Dan waren er ook een hele reeks vragen over de zonevreemde bossen. U weet dat ter zake inderdaad al een heel traject is doorlopen, en dat dit geen evidente oefening is. We willen immers
natuurlijk allemaal, ook ik in het bijzonder, de meest waardevolle zonevreemde bossen beschermen. We hadden dus een eerste lijst. We hebben die ook uitgezuiverd. Alle zonevreemde bossen die onder
de reservaatstructuur liggen, hebben we in mindering gebracht, want die zijn niet bedreigd. Het gaat over bedreigde zonevreemde bossen. Verder hebben we ook een screening gedaan van de resterende
gronden. Dat is allemaal gebeurd door het Agentschap voor Natuur en Bos, samen met Ruimte Vlaanderen. De volgende parameters zijn in rekening gebracht: de oppervlakte, de biologische waarde, de
leeftijd van de bosfragmenten, de ligging ten opzichte van de gewenste natuur- en bosstructuur en de instandhoudingsdoelstellingen, net als het schrappen van de reeds gerealiseerde bestemmingen
en de toetsingen ten aanzien van beslist ruimtelijk beleid. Dat heeft allemaal een rol gespeeld bij het vastleggen van die hectaren. Het doel van de screening was om enkel het areaal over te
houden van de meest waardevolle bossen die ook daadwerkelijk bedreigd zijn. Zo ontstond er een opdeling. Voor de toplaag, de meest waardevolle bossen moet daarbij ook een proactieve aanpak op
Vlaams niveau worden gezocht. Er zijn die waarvoor wordt aangetakt op lopende of te starten trajecten, al dan niet op lokaal niveau.
Het is dus niet zo, collega’s, dat wij de piste van het bestemmen via ruimtelijke uitvoeringsplannen hebben verlaten. Maar we stellen vast dat een aantal initiatieven lokaal moeten worden genomen
en een aantal op andere niveaus, provinciaal of gewestelijk. Het zit vaak in AGNAS-processen (afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur) en dergelijke meer. Dat vraagt
tijd. Wat ik juist wil vermijden, collega Vandaele, is dat wij wachten op die initiatieven en dat er ondertussen zaken gebeuren die we niet graag hebben. Daarom heb ik al een eerste keer aan de
Vlaamse Regering aangekondigd – en waar we nog op moeten doorgaan – dat ik graag zou hebben, in afwachting van al die planningsinitiatieven, dat we daar een hoed over zetten en die bossen globaal
beschermen zodat er ‘en cours de route’ geen accidenten gebeuren. Ik hoop, en ik hoor hier ook wel een en ander opborrelen, dat daar ook steun voor kan komen in de Vlaamse Regering. Dat is juist
om ervoor te zorgen dat in afwachting van al die planningsinitiatieven, die lang duren, dat we sneller tot de bescherming van die zonevreemde bossen kunnen komen.
Ik kon tot het terrein van Essers, de vergunning van Essers. Het terrein bedoeld voor de uitbreiding van Essers, is niet opgenomen in de toplaag, in die 12.500 hectare, collega’s. Het gaat hier
over een bebost perceel, met hoofdzakelijk aanplanting van grove den. De 12.500 hectare waarvan sprake zijn niet in natuur- of bosgebied gelegen maar in een gebied van een andere
bestemming.
De Vlaamse Regering keurde op 31 januari 2014 een conceptnota goed voor de aanpak van ruimtelijk bedreigde bossen. We bewandelen drie sporen. We gaan de sectorale wetgeving aanpassen inzake
bosbescherming. Er is de bescherming van de meest waardevolle bossen uit de toplaag door herbestemming – dat blijven we dus aanhouden. En er is de ondersteuning van lokale besturen voor alle
potentieel bedreigde bossen. Ondertussen hebben we aan die drie sporen uitvoering gegeven.
Wat betreft het eerste spoor, het bijsturen van de sectorale wetgeving, is er een interne richtlijn voor het behandelen van ontbossingsdossiers. Die is strenger en wordt op die manier gehanteerd
door het ANB. We hebben in de Vlaamse Regering beslist dat er een verstrengde compensatie is. Er is een wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels inzake
compensatie. Die liggen in de lijn van het plan van aanpak en van de parlementaire bespreking die hier heeft plaatsgevonden. Ontbossingen van meer dan drie hectare zullen dus voortaan alleen in
natura kunnen worden gecompenseerd. Ontbossing in Europees te beschermen boshabitat moet ruimer gecompenseerd worden, namelijk met een factor 3. Dat is ook wat wordt toegepast.
Het tweede spoor betreft het beschermen door herbestemming. Er is een inventarisstudie gebeurd. Die is afgerond. Ik heb daarnet al uitgelegd hoe we naar die verfijning zijn gegaan. Er zijn al
heel wat initiatieven genomen. We hebben ook al een aantal ruimtelijke uitvoeringsplannen aangenomen waar effectief die bossen vertaald zijn naar een zone-eigen bestemming. Het is dus niet zo dat
er op geen enkele manier uitvoering aan is gegeven. Alle planningsinitiatieven die lopen, houden daar voortaan ook rekening mee. Nu worden die reeds bij herbestemmingen doorgevoerd om deze bossen
ook te beschermen. Bij ieder ruimtelijk planningsproces dat we sinds die studie opstarten, wordt rekening gehouden met die toplaag. Dat is bijvoorbeeld gebeurd bij de AGNAS-RUP’s
Gasthuisvelden-Donderheide en Dijlevallei.
Op 17 juli 2015 besliste de Vlaamse Regering over de verdere voortgang van het planningsproces van het Economisch Netwerk Albertkanaal. Dat weet u. Voor industriegebieden werd onder meer wegens
de aanwezigheid van bestaand bos, beslist om ze niet te ontwikkelen en ze te gaan herbestemmen als natuur- of bosgebied. Ook in die beslissing is dus het feit van die zonevreemde bossen
doorgetrokken. Het gaat om het industrieterrein Broechem-Ranst en het reservegebied voor industrie Genk-Zuidoost. Die RUP’s worden opgestart. Dat zal daar in opgenomen worden. Het
AGNAS-coördinatieplatform heeft op dat vlak instructies om die zonvreemde bossen mee te nemen. We zetten daar volop op in, collega’s.
De mate waarin het bosfragment effectief beschermd is, kan slechts beoordeeld worden in zijn ruimtelijke context, en dat zal mee deel uitmaken van die ruimtelijke uitvoeringsplannen. Maar, zoals
gezegd, denk ik dat we in tussentijd, voor al die bestemmingen worden uitgevoerd, best een algemene beslissing nemen om die bossen nu al te gaan beschermen. Ik zal met een uitgewerkt voorstel
naar de Vlaamse Regering gaan. Ik heb het al een eerste keer afgetoetst zoals ik zei, en ik hoop dat we dat op die manier in de Vlaamse Regering tot een goed einde kunnen brengen.
Dan is er nog een derde spoor. Tegen eind 2015 wordt er een omzendbrief uitgewerkt waarin aangegeven wordt op welke wijze binnen ruimtelijke planningsprocessen moet worden omgegaan met die
bossen.
Waarom worden er ondertussen waardevolle bos- en natuurgebieden met niet-groene bestemmingen verkozen als te ontwikkelen industriegebied, daar waar er in de betrokken regio nog heel wat
beschikbare industrieterreinen zijn? Ik heb die vraag al eens beantwoord in de commissie, denk ik. Het Agentschap Ondernemen geeft aan dat er vandaag 903 hectare actief aanbod is in Limburg. Dit
aanbod aan bestaand bedrijventerrein werd meegenomen bij alle afwegingen die gebeurd zijn, en ook in de plan-MER. Locatiealternatieven zijn getoetst aan criteria om te voldoen aan de
plandoelstellingen. De conclusie van de alternatievenafwegingen waar de locaties aansluiten bij de bestaande hoofdzetel of als voorkeurslocatie worden beschouwd, zijn terug te vinden in de
plan-MER waar ik daarnet naar heb verwezen. Uitgaande van al die onderzoeken heeft de Vlaamse Regering de locatie Genk Noord gekozen omdat het de enige locatie is waar de investering ook
daadwerkelijk mogelijk is. Ik heb over deze ontwikkeling reeds formeel gesteld dat in principe mijn voorkeur uitgaat naar hergebruik van terreinen, maar in dit geval is dat niet mogelijk gebleken
en hebben wij op basis van het dossier allemaal samen die beslissing genomen.
U vraagt om specifiek voor het terrein Genk Noord toe te lichten welke andere locaties werden onderzocht. Ik zou u willen vragen om wat dat betreft toch te kijken naar de goedgekeurde plan-MER
waar al die initiatieven in staan. Dat is allemaal perfect te raadplegen. Alle overwegingen staan erin. Het is een lijvige studie. Dat toont aan dat we niet over één nacht ijs zijn gegaan.
De opmaak van een plan-MER is bedoeld om de overheid de nodige informatie te bezorgen en te kijken wat de gevolgen zijn en hoe we daarmee kunnen omgaan. Er wordt rekening gehouden met de
feitelijke toestand op het terrein. Als het relevant is, wordt daar zeker rekening mee gehouden en moeten we ook onze beslissingen daarop afstemmen. Dat is in dezen gebeurd. We hebben daar
rekening mee gehouden.
Uiteraard worden ook milderende maatregelen geformuleerd, die dan ook moeten worden uitgevoerd. Dat wordt ook uitgewerkt in de ruimtelijke uitvoeringsplannen.
De meeste vragen die bijkomend gesteld zijn, heb ik beantwoord bij de reeks vragen die waren ingediend, ofwel heb ik een zijsprongetje gemaakt om die ook te beantwoorden.
Collega’s, het is een plan waar de volledige Vlaamse Regering achter staat, en dat de bedoeling heeft ervoor te zorgen dat in Limburg de werkgelegenheid veilig wordt gesteld en dat er ook een
economische ontwikkeling kan gebeuren, maar met respect voor de natuur en uit grote zorg voor de verdere natuurlijke ontwikkeling van toerisme en recreatie die daar bestaat. Het is altijd een
afweging die moet gebeuren. Een afweging zorgt er altijd voor dat er voor- en tegenstanders zijn. Ik denk dat wij een evenwichtige beslissing hebben genomen. We hebben dat gezamenlijk in de
Vlaamse Regering gedaan. Het is een beslissing die goed onderbouwd is, die gebaseerd is op heel wat studiewerk. Er is heel wat onderzoek gebeurd, en dat is op een goed onderbouwde manier
voorgelegd aan de Vlaamse Regering. Op basis daarvan hebben wij die beslissing genomen.
De voorzitter
Minister Lieten heeft het woord.
Mevrouw Ingrid Lieten (sp·a)
Voorzitter, minister, collega’s, ik zal niet ingaan op de sfeerschepping van sommige collega’s alsof we hier moeten kiezen tussen natuur of economie. U kent mij. U weet ook wat ik in het verleden
gedaan heb. Ik weet dat er altijd een afweging moet gebeuren en dat we moeten kijken naar wat mogelijk is om economie en tewerkstelling mogelijk te maken. Maar ik ga er niet mee akkoord om natuur
terug te dringen in reservaten, en alle andere kleine natuurgebieden, die er overal zijn en die op het gewestplan soms geen natuur of groen zijn, maar op te offeren. Het zijn meestal die kleine
gebieden die voor de omwonenden een grote waarde hebben. Dat is in dit geval zo, of u dat nu betreurt of niet, voor de twee gebieden waar we het vandaag als casus over gehad hebben, namelijk het
gebied in Genk Noord, wat de bewoners uit Winterslag en Zonhoven heel jammer vinden, en het gebied Groene Delle. Daarom mogen we wel vragen stellen aan de minister wat de overwegingen zijn
geweest, hoe de afweging is gebeurd en hoe men daar verder mee omgaat. Ik ben blij dat de minister daar uitvoerig op in is gegaan op een correcte wijze.
Waar ik me niet mee akkoord kan verklaren, minister, is dat u voorbijgaat aan een Limburgse realiteit. U geeft zelf aan dat het Agentschap Ondernemen geteld heeft dat er in Limburg nog meer dan
903 hectare bestaand industriegebied en kmo-zone vrijliggend is, waar niets voor moet gebeuren opdat een bedrijf zich daar kan vestigen. We hebben daarbij dan nog eens, jammer genoeg, meer dan
100 hectare bij gekregen in Genk op de Fordsite, ook een gebied waarover we het allemaal eens zijn dat het zo snel mogelijk weer ontwikkeld moet worden, gesaneerd worden en ontsloten worden,
zodat daar waardevolle industrie een plaats kan vinden. Minister, dat is iets wat voor ons onbegrijpelijk is. Als we 903 hectare hebben, als we het Fordterrein hebben, waarom moet dan dat kleine
gebiedje van de Groene Delle – u hebt de zoekzone al serieus moeten beperken – dan toch nog onder de hakbijl? Waarom moet dat terwijl er zo veel andere plaatsen zijn?
Ik kan absoluut begrijpen wat u zegt over Essers, een bestaand bedrijf, dat ligt in Noord-Zuid. Ze hebben daar een activiteit. Dat is absoluut waar. Dat is een heel andere situatie. Je moet
rekening houden met de bedrijfseconomische elementen. Ik begrijp dat dat een moeilijke afweging is. Maar in de Groene Delle vraagt er geen bedrijf een uitbreiding. Er gaan enorm veel kosten
moeten worden gemaakt om een paar hectare te kunnen ontwikkelen. Minister, er is een slechte maatschappelijke kosten-batenanalyse om de Groene Delle op te offeren. Ik moet collega Danen gelijk
geven: u bent gezwicht voor de druk van de werkgeversfederaties die ook in de vorige regering die druk sterk hebben opgevoerd. Ik kan dat bevestigen. Maar wij hebben met de vorige regering daar
weerstand aan geboden. Bij de opmaak van het GRUP Hasselt-Genk zijn we inderdaad niet meegegaan in de redenering om van de Groene Delle industriegrond te maken. Ik moest vaststellen, hoewel ik de
vrome woorden van collega De Bruyn hoor, dat deze regering wel overstag is gegaan en dat gebied heeft opgeofferd.
Ik snap het echt waar niet, minister, want ik denk dat u juridisch in de problemen gaat komen. U was geconfronteerd met twee gemeentebesturen die beide vroegen om in het kader van de ENA-studie
(Economisch Netwerk Albertkanaal) het gebied dat op hun grondgebied lag, niet om te vormen tot industriegebied. Twee gemeentebesturen waarvan de gemeenteraden dat gevraagd hebben. Twee
gemeentebesturen waarvan de inwonerscomités dat gevraagd hebben. Twee gemeentebesturen die allebei in vogelvlucht op dezelfde afstand liggen van Ford Genk. Voor het ene gemeentebestuur zegt u: er
is nu Ford Genk, dus we gaan dat gebied niet ontwikkelen. Voor het andere gemeentebestuur gebruikt u dat argument niet. U hebt niet met gelijke argumenten gewerkt. Ik betreur dat ten
zeerste.
Minister, het is me nog niet helemaal duidelijk. U hebt uitgebreid geantwoord. Is het nu zo dat u aan de Vlaamse Regering een generieke maatregel gaat voorstellen om die 12.500 hectare bos
onmiddellijk te beschermen? Oké. Dat vind ik een heel goed idee.
Ik hoop dat u daarin gesteund wordt door al uw coalitiepartners. Ik hoop dat ze u ook steunen, want er zal in compenserende maatregelen moeten worden voorzien. Er zal op een fatsoenlijke manier
moeten worden omgegaan met de eigenaars. Ik hoop dat u daarin slaagt. Als u daarin slaagt, zult u een grote stap vooruit zetten en dan ga ik er ook van uit dat die generieke maatregel ook een
gesloten generieke maatregel is en niet een maatregel die een symbolische waarde heeft waarop de eerste de beste werkgeversorganisatie daarna weer uitzonderingen kan vragen. Ik heb collega De
Bruyn hier gehoord. Ik ga er in ieder geval van uit dat u de steun van zijn partij hebt als u dat voorstelt. Ik hoop dat wij dat nieuws heel snel mogen vernemen bij de beslissingen van de Vlaamse
Regering.
De voorzitter
De heer Beenders heeft het woord.
De heer Rob Beenders (sp·a)
Minister, u had zich die ruime uitleg kunnen besparen door gewoon te antwoorden dat ENA een politieke deal is, want dat is het ook. Dat is ook de reden waarom de mensen in opstand komen. Ze
begrijpen niet dat u deze beslissing genomen hebt met argumenten uit de studie die elkaar gewoon tegenspreken. Het is heel duidelijk – dat heb ik niet gezegd, dat heeft de burgemeester van Bilzen
zelfs in haar huis-aan-huiskrantje gezegd – dat ze in de regeringsonderhandelingen met u is overeengekomen om in Bilzen het industriegebied niet te ontwikkelen. Wat krijgt CD&V in de plaats?
De Groene Delle. U had dat gewoon mogen zeggen. Dat is geen schande. Het had u zelfs gesierd als u zo eerlijk was geweest. Want dat zijn de feiten.
U bent zich in bochten aan het wringen om uit te leggen waarom de Groene Delle een goed verhaal is. U maakt er een discussie van over voor of tegen jobs. Het heeft niets te maken met voor of
tegen jobs. Ik ben zelf schepen van Ruimtelijke Ordening geweest in Hasselt. Ik ken het dossier door en door. En als er één stad in Limburg is die mee gezorgd heeft voor jobs, dan is het Hasselt
wel met de omvorming van landbouwgebied in zone voor detailhandel, waar Ikea nu gevestigd is en waar we gekozen hebben voor een perfect evenwicht van jobs. Ja, natuurlijk, dat zijn de vrienden
van de Boerenbond. Dat is natuurlijk weer een andere partij die hiermee in de discussie komt. Maar als het gaat over voor of tegen jobs, dan kunt u niet verwijten dat we hier tegen jobs zijn. Dit
is puur en alleen een politieke deal, waar CD&V tevreden moest worden gesteld en daarom moest de Groene Delle worden aangesneden.
Het klopt dat er geen ongelijke argumenten zijn gebruikt. Bilzen heeft argumenten gekregen waarom het niet ontwikkeld zou moeten worden tot industriegebied, die u perfect ook voor Hasselt had
kunnen gebruiken, maar u hebt dat niet gedaan. Dat is uw eigen verantwoordelijkheid. Maar het is een princiepsbeslissing die u genomen hebt in de regering. U kunt daar nog op terugkomen. Wij
hebben u een uitnodiging gestuurd om naar Limburg te komen om u te overtuigen dat het verhaal dat we hier vertellen, ook het juiste verhaal is. We willen u ook helpen om het dossier beter te
begrijpen. We zijn ervan overtuigd dat wanneer de procedure in gang wordt gezet, u nog zult terugkomen op deze beslissing.
Ik zou toch nog een verduidelijking willen zien bij mijn derde vraag. U hoeft dat nu niet te doen. U mag me dat ook mailen. Ik zou echt wel een overzicht willen van beslissingen die genomen zijn
de laatste vijftien jaar over het gebied, namelijk planningsinitiatieven die genomen zijn door welke minister rond de zone Zolder-Lummen-Zuid en de Groene Delle. Er zijn er immers de afgelopen
jaren wel wat genomen die wel wat tegenstrijdig zijn. Als u zegt dat u voortbouwt op beslissingen van de vorige regering, dan doet u dat net niet bij de Groene Delle. In elk planningsinitiatief
dat de Vlaamse Regering in de vorige legislatuur genomen heeft, is net de Groene Delle en Hasselt-Lummen-Zuid eruit gehaald. Nu zijn de socialisten uit de regering en nu wordt een bocht van 180
graden genomen om het dossier er toch weer terug in te krijgen. Dat is gewoon heel duidelijk.
Mensen snappen dat ook. Mensen zijn niet dom. Mensen zien dat en begrijpen niet waarom de politiek deze beslissing neemt en komen dan in opstand. Dan is het niet fijn dat u zegt dat die mensen
die dossiers niet kennen of dat de mensen fout zijn en dat burgerinitiatieven met zaken bezig zijn omdat ze eigenlijk tegen economie zijn en voor elke groene kikker staan te springen. Dat is niet
correct. Dat is niet de manier waarop we vandaag aan politiek moeten doen. Luister naar de mensen, luister naar de argumenten en forceer uw beslissingen niet, want in dit dossier bent u helemaal
fout.
De voorzitter
De heer Danen heeft het woord.
De heer Johan Danen (Groen)
Ik vind het ook een beetje jammer dat hier de valse tegenstelling naar voren wordt geschoven alsof het zou gaan om jobs of natuur. Een goede ruimtelijke ordening laat net zien dat jobs en natuur
hand in hand kunnen gaan, wat hier in deze dossiers blijkbaar niet aan de orde is.
Ik heb ook weinig criteria gehoord, maar wel voor het dossier Essers. Ik ga er niet mee akkoord, maar ik heb ze wel gehoord. Maar als het over de Groene Delle gaat, zegt u eigenlijk zelf dat er
meer dan 900 hectare industriegrond beschikbaar is in Limburg, maar toch moet per se de Groene Delle ontwikkeld worden. Waarom moet daar dan een park bij gecreëerd worden? Ik vind dat een vreemde
gang van zaken. Ik zou echt eens willen horen wat de echte criteria zijn. Natuurlijk dat het goed gelegen is, maar dat zijn de andere gebieden ook wel. Ik vraag me af wat hier speelt.
U hebt vier of vijf keer gezegd dat de volledige Vlaamse Regering aan uw kant staat. Ik ben blij dat te horen, maar ik twijfel daar een beetje aan, want in aansluiting op onze vragen, hoorde ik
van twee collega’s dat ze eigenlijk al voor een stuk in uw plaats aan het antwoorden waren. Dat mag natuurlijk, er mogen vragen gesteld worden, maar er mogen ook parlementsleden gewoon antwoord
geven. Maar van de N-VA vond ik de vraag een beetje onduidelijk, in die zin dat ze zeggen dat ze natuur ook belangrijk vinden. N-VA, ik zou u willen vragen, als je natuur echt belangrijk vindt en
economie belangrijk vindt, zorg er dan voor dat deze dossiers worden teruggedraaid. Het kan nog. De deur staat open. Als dat gebeurt, is er misschien voor een van jullie een standbeeld weggelegd
in Limburg, mijnheer De Bruyn. Ik hoop dat jullie die kans nemen.
Nogmaals, wij zijn ook voor jobs. Ik zou zelfs het volgende willen zeggen: als u doorgaat met het dossier rond Genk-Noord, het dossier Essers, stelt u zich op juridisch vlak heel kwetsbaar op. Ik
heb de MER ook gelezen. Ik heb er van alles uit op kunnen maken. U zegt zelf dat als het over boscompensatie gaat, Europees habitatwaardig bos met factor 3 gecompenseerd moet worden. Kaarten van
het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) geven aan dat daar habitatwaardige stukken bij zitten, maar in de MER vind ik daar heel weinig van terug. Minister, als u zeker wilt zijn, laat
Essers dan uitbreiden, niet in natuurgebied maar wel op industrieterrein waar er voldoende van beschikbaar is.
De voorzitter
De heer Ceyssens heeft het woord.
De heer Lode Ceyssens (CD&V)
Collega Lieten, ik heb alleszins kennis genomen van het feit dat u de uiteenzetting van collega Beenders wat betreft Essers nuanceert. Daar deel ik uw mening. Maar als we terugkomen op het
verhaal van de Groene Delle, collega De Bruyn, kon ik niet meer helemaal volgen. Het zal aan mij liggen, denk ik. Ik dacht persoonlijk dat enerzijds-anderzijds ons handelsmerk was. Ik moet zeggen
dat u ons ruim hebt overtroffen. Ik zou toch wel eens heel graag duidelijk weten of u nu voor of tegen die nota bent die op de Vlaamse Regering is gebracht door minister Schauvliege, minister
Muyters en minister Weyts. Daar had ik eens graag een duidelijk antwoord op gehad.
Ik heb het een paar keer genoteerd, jammer genoeg heb ik het niet geturfd, maar we hebben het heel dikwijls over goede ruimtelijke ordening. Ik wil nog eens verwijzen naar het manifest van de
vereniging van ruimtelijke planners dat net voor de zomer verschenen is. Als er nu iets is in ruimtelijke ordening dat belangrijk is en dat in het verleden over het hoofd is gezien, en waar we
ook mee geconfronteerd worden in de mobiliteitsvraagstukken van vandaag, dan is het precies het aspect mobiliteit. Dat is in de ruimtelijke ordening dikwijls veel te weinig belicht geworden.
Collega Beenders, uiteraard is iedereen blij met die Ikea en dat die in Hasselt ligt, maar of u hem op de goede locatie hebt gelegd wat aansluiting betreft, dat zal de toekomst uitwijzen. Daar
zullen we dan over discussiëren. Maar hier ligt alleszins een terrein dat perfect ontsloten is. Ofwel nemen we dat ernstig. Ofwel zeggen we: wat we in 2012 hebben gezegd, namelijk dat we de
logistieke draaischijf van West-Europa willen worden, was maar om te lachen. Collega Danen, collega Beenders en collega Lieten, u moet zich daar alle drie door aangesproken voelen. Het is een van
de twee zaken. (Opmerkingen van de heer Rob Beenders)
Collega Beenders, dat is het nimbysyndroom.
De voorzitter
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Mevrouw Lydia Peeters (Open Vld)
Voorzitter, ik denk niet dat we vandaag al die verschillende meningen kunnen verzoenen. Minister, ik wil u alleszins vragen, in tegenstelling tot datgene wat collega Danen zegt, namelijk om niet
door te zetten met het GRUP Essers, om daar wel degelijk werk van te maken, zodat de grootste werkgever van Limburg op dit ogenblik wel degelijk zijn uitbreidingsmogelijkheden kan
realiseren.
Ik heb nog een bijkomende vraag. In de conceptnota van ENA las ik dat u Genk-Zuid-Oost niet verder gaat ontwikkelen. Ik hoor hier van alles over een politieke deal. Klaarblijkelijk weet collega
Beenders daar veel meer van dan wie ook. Mijn vraag is: gaat u daar al snel een ruimtelijk uitvoeringsplan voor opmaken en gaat u de huidige paarse reservatiezone, die in 2014 verankerd werd als
een mogelijke uitbreiding voor watergebonden bedrijvigheid, definitief schrappen?
De voorzitter
De heer De Bruyn heeft het woord.
De heer Piet De Bruyn (N-VA)
Collega Ceyssens, ik wil u geruststellen. Ik heb geen last van ‘enerzijds-anderzijds’. Ik doe wat een parlementslid moet doen, en dat is de regering controleren en bevragen over beslissingen die
ze heeft genomen, polsen naar de motivatie ervan en dan nagaan of die consistent is. Ik denk dat dat onze taak is. Als u daar ‘enerzijds-anderzijds’ in ziet, dan is u dat van harte gegund.
De heer Lode Ceyssens (CD&V)
En het antwoord is?
De heer Piet De Bruyn (N-VA)
Hebt u niet geluisterd of wilt u niet luisteren? Ik denk echt dat het probleem bij u zit en niet bij ons.
Ik wil nog één vraag herhalen waar de minister inderdaad niet op heeft geantwoord, wat wel vaker gebeurt. Minister, u moet goed begrijpen dat rond Groene Delle de onrust zal blijven bestaan. Ik
heb expliciet gevraagd of de beslissing die nu is genomen, een bedreiging inhoudt voor het resterend gebied dat overblijft. U hebt daar niet op geantwoord. Ik zou het heel prettig vinden als u
zou kunnen bevestigen dat het niet zo is zodat we zeker kunnen zijn dat de zone die nu beschermd is en ook blijft, omdat ze niet betrokken is in deze beschermingswijziging, ook nu van die status
blijft genieten. Zo is er duidelijkheid, en dat is essentieel.
Minister, u hebt gezegd dat u heel lang hebt nagedacht over dit dossier, maar de vraag is of we niet te lang hebben nagedacht. Als je een beslissingsproces heel lang laat duren – meer dan tien
jaar –, dan is het onvermijdelijk dat belanghebbenden hun voeten in het zand vastzetten. Ik vind dat begrijpelijk, maar dat maakt het nemen van een beslissing achteraf niet beter. We – en dan
bedoel ik alle partijen die betrokken zijn in beslissingsprocessen – zouden vaak wat dapperder moeten zijn en beslissingsprocessen – uiteraard met alle respect voor noodzakelijk onderzoek en alle
inspraak, betrokkenheid en participatie – in belangrijke dossiers sneller tot een beslissing moeten laten komen. Dat is een gedeelde verantwoordelijkheid. Ik denk dat niemand in deze commissie
wat dat betreft, de eerste steen zou durven te werpen.
De gemeenteraad van Genk heeft uiteraard ook gesproken over een wijziging van het ruimtelijk uitvoeringsplan voor het transportbedrijf Essers. Op 2 juli werd het advies goedgekeurd, eigenlijk
door alle partijen, uitgezonderd PVDA+ en een onafhankelijk raadslid, dus ook PROgenk, waar Groen en sp.a deel van uitmaken. Het agendapunt werd goedgekeurd met 33 stemmen voor, zijnde CD&V,
PROgenk, N-VA, het Vlaams Belang en Open Vld. Zo staat het op de website van de gemeente Genk.
Ik heb nog een klein vraagje. Wordt de herbestemming van het Munsterbos procesmatig gekoppeld aan de ontwikkeling van Groene Delle of niet?
De voorzitter
De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele (N-VA)
Minister, u zegt dat uw voorstel om tot een globale bescherming over te gaan, niet uitsluit dat er toch RUP’s tot stand zouden komen. Als dat zo is – en collega Lieten leek daar uitdrukkelijk
naar te vragen –, dan hebt u uiteraard onze steun.
Een ding uit uw persbericht van 4 september baart me echter zorgen. U spreekt over een afwijkingsmogelijkheid. Wat bedoelt u daar precies mee? U wilt een globale bescherming, maar u zegt er
meteen bij dat er afwijkingsmogelijkheden zijn. Is dat niet onmiddellijk, nog voor de start, de achterdeur al openzetten om belangrijke biotopen toch verloren te zien gaan?
De voorzitter
Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege
Het feit dat een stuk van Groene Delle een herbestemming krijgt, is geen bedreiging voor de rest.
Collega Peeters, u vraagt of er een planningsinitiatief moet worden genomen om te schrappen. Het antwoord is ‘ja’. Het wordt in stukjes gekapt: er zijn verschillende RUP’s die moeten worden
genomen. Het zal dus worden geschrapt, maar het is een apart ruimtelijk uitvoeringsplan.
Collega Vandaele, het is niet de bedoeling om in een uitzonderingsprocedure te voorzien die constant kan worden gebruikt. Het is de bedoeling om na te gaan wat we kunnen doen als er zich iets
acuuts of ernstigs voordoet. Het is zeker niet de bedoeling om in de globale bescherming zomaar afwijkingen mogelijk te maken. De teksten zijn trouwens beschikbaar en kunnen binnen de Vlaamse
Regering worden besproken om tot goede afwegingen te komen.
Er is blijkbaar wat twijfel of de Vlaamse Regering hierachter staat. Het is een beslissing die genomen is in de Vlaamse Regering en waar alle partijen achter staan. Ik krijg ook geen signalen dat
het niet zo zou zijn, integendeel. Vandaag is minister Muyters op bezoek bij het bedrijf Essers, wat toch aantoont dat hij volledig achter de genomen beslissing staat.
De voorzitter
Mevrouw Lieten heeft het woord.
Mevrouw Ingrid Lieten (sp·a)
Ik wil even reageren op collega Ceyssens, omdat hij blijkbaar nog altijd zoekende is naar de visie van sp.a-Limburg in verband met de logistieke bestemming in Limburg. Collega Ceyssens, ik wil u
toch nog even helpen om uw geheugen op te frissen. We staan er absoluut achter.
Het is een van de redenen waarom burgemeester Vanvelthoven uit Lommel de gronden van Balendijk helemaal ontwikkeld heeft als industriegebied. Wij hebben al meermaals aan de regering uitdrukkelijk
gevraagd om de Ford-terreinen over te dragen aan de Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM) om ze zo snel mogelijk te ontwikkelen als industriegebied.
Wij zijn sterke aanhangers van een noord-zuidverbinding, maar ik vrees dat deze regering niet voorbij collega Peumans zal geraken. Wij zijn sterke aanhangers van de ontwikkeling van het
Spartacusplan, maar daar verliest collega Bourgeois helemaal het geloof. Wij zijn sterke voorstanders van de ontwikkeling van de trein, zowel goederen- als personen, maar de Federale Regering –
waar ook uw partij deel van uitmaakt – legt alle investeringen stil, zelfs de vernieuwing van de stations. Op lijn 20 naar het noorden van Limburg, waar u ook vragende partij voor bent, zullen we
nog 30 jaar moeten wachten.
Wij zijn dus voor de ontwikkeling van de logistieke poort, maar op een duidelijke, uitgebouwde manier met respect voor de natuur die haar rol ook heeft in Limburg.
Collega De Bruyn, de situatie van Essers is inderdaad niet te vergelijken met Groene Delle. Voor Groene Delle kan ik geen enkel argument vinden, voor Essers zijn er wel te vinden. Minister, ik
denk dat het protest bij de bewoners ook een beetje zou kunnen verminderen als er duidelijkheid komt over de compensaties. Ik had u gevraagd of die compensaties ook komen op het grondgebied van
Genk en Zonhoven en op welke manier die compensaties worden ingevuld. Er doen ideeën de ronde waar ook de inwoners van Genk en Zonhoven achter kunnen staan. Ik weet dat het geen verplichting is
om de compensaties op hetzelfde grondgebied te doen, maar het zou wel goed zijn als dat hier zou gebeuren. Minister, kunt u zich engageren dat de compensaties inderdaad op het grondgebied van
Genk en Zonhoven komen en dat u de lokale plannen die daar groeien, een ernstige kans zult geven?
De voorzitter
De heer Beenders heeft het woord.
De heer Rob Beenders (sp·a)
Minister, ik had ook gevraagd om een overzicht te krijgen van alle planningsinitiatieven die rond het gebied Hasselt-Lummen-Zuid en Groene Delle zijn genomen.
De voorzitter
De heer Danen heeft het woord.
De heer Johan Danen (Groen)
Eerst en vooral: in de gemeenteraad van Genk heeft ons Groen-gemeenteraadslid zich onthouden om te kunnen toelichten waarom ze zich heeft onthouden.
Als het over Essers gaat, zeggen wij heel duidelijk dat Essers mag uitbreiden maar niet op die plek. Er is plaats genoeg.
Mijnheer Ceyssens, ik denk dat we wat visie betreft, weinig gemeen hebben, maar misschien toch iets en dat is dat we allebei de visie van de N-VA niet goed begrijpen.
De voorzitter
Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege
Collega Lieten, een compensatie houdt natuurlijk in dat iets wat weg is, moet worden gecompenseerd. We zoeken dus hoe we dat zo dicht mogelijk op een zo goed mogelijke manier compenseren. Het
antwoord is ‘ja’, maar waar het precies zal komen, moeten we nog onderzoeken.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.
Hieronder het videoverslag zoals het werd gestreamed op dinsdag 22 september 2015 om 14 uur. Het is de volledige registratie van de gehele vergadering. Wellicht even vooruit scrollen naar 1h24'31 als je enkel het gedeelte over de Groene Delle wil bekijken.